Boven de poolcirkel

Het is nog een paar uur rijden naar de poolcirkel. In de moerassen van Karelië groeien veenpluis en kruipbramen. Langs de weg is weinig te zien. Onder een verkeersbord met een afbeelding van een telefoon staat ‘63 kilometer’. Het is ook de afstand tot het eerstvolgende dorp. Bij de Kandalakshabocht verlaten we de hoofdweg om langs de zuidelijke rand van het Kola schiereiland verder te rijden. Halverwege de 250 kilometer lange, doodlopende weg naar Varzuga parkeren we onze bus op het strand aan de Witte Zee. Het zachte avondlicht op de poolcirkel schakelt urenlang tussen roze, oranje, gele en gouden tinten. Een duik in het koude water duurt beduidend korter. Terwijl ik opdroog bij ons kampvuur van aangespoelde takken, trekt het zeewater zich langzaam terug. Voorzichtig klauteren Ilva en Rune over de drooggevallen rotsen om in de getijdenpoelen daartussen op zoek te gaan naar garnalen.

Een wasbordweg van rood zand leidt naar het dorp Varzuga. Bij 60 kilometer per uur trilt onze bus optimaal. Na duizend kilometer naaldbossen, moerassen en meren hadden we meer van hetzelfde verwacht – niet de bloemenpracht van wilgenroosjes, guldenroede, kleine ratelaar en lelietje van dalen die we hier aantreffen. Varzuga is voor ons het verst haalbare punt. Dorpsbewoners halen hun post op in de dorpswinkel, waar je ook pannen en kleren kunt kopen. Er hangen aanplakbiljetten voor het dorpsfeest en verschillende kinderactiviteiten. Varzuga lijkt veel meer een hechte gemeenschap dan de grotere plaatsen dichter bij de hoofdweg. Zelfs de hangjeugd die bij de bushalte staat te pissen rijdt daarna gebroederlijk in hun Lada over de zandwegen van het dorp en houdt zich rustig.

Achter de houten kerken van de Oudgelovigen loopt een weg van rul zand naar Kuzomen. Daarachter liggen enkel nog dorpen met elk een handvol inwoners; niet aangesloten op het wegennet en slechts per boot bereikbaar. In de duinen van het Kola schiereiland leven meer wilde paarden dan mensen. Via een strand dat bezaaid ligt met amethisten rijden we terug naar onze wildkampeerplek. De paarse fonkelingen in de rotsen zouden overal ter wereld een toeristische attractie vormen, maar hier zijn zeldzame ertsen en mineralen de norm. Het Kola schiereiland is extreem rijk aan zeldzame aardmetalen, apatiet, nefelien, koper, nikkel, ijzer, mica, kyaniet… de lijst houdt niet op. Mineralendatabase Mindat telt alleen al 72 mineralen die met de letter A beginnen. Daarna ben ik gestopt met tellen.

We passeren een welkomstmonument uit de Sovjettijd en rijden akademgorod Apatity binnen. “Hé, jullie hebben ook een Volkswagenbusje!” roept een man die zich voorstelt als Vladislav enthousiast. Ja, dat weten we. “En jullie zijn in Varzuga geweest!” wijst hij op de rode waas die dankzij de stoffige weg op onze ooit witte bus is achtergebleven. Een constatering die ik al knapper vind. “En jullie achterband is lek.” Tiens, dat is nieuwe informatie voor ons. Gelukkig vind ik de volgende ochtend een garage waar ik de bus meteen op de brug mag rijden. De band gaat eraf, er wordt een schroefje uitgetrokken, lijmpasta ingespoten en de band wordt weer gemonteerd en op spanning gebracht. “Da’s dan honderd roebel,” zegt de sympathieke garagist. Nog geen twee euro, maar ik heb alleen briefjes van 5000. “Ah joh, laat maar zitten,” lacht hij. Het is tenslotte in Rusland gebeurd. Ik ben al terug voor Eva en de kinderen brood hebben gekocht voor het ontbijt.

De onderzoeksinstituten van Apatity zijn verantwoordelijk voor het verwerken van de grondstoffen uit de apatietmijnen van Kirovsk. Onderweg naar de mijnstad rijden we door een even deplorabel als fotogeniek landschap van zware industrie, tot achter Kirovsk de sneeuwflarden van het Khibinygebergte zichtbaar worden. “In juni lag hier nog een meter sneeuw,” beweert een treinmachinist met matje en een groot mes onder zijn broekriem. Net als wij is hij aan het wandelen rond het Maly Vudyavrmeer. De toendra is hier prachtig, met kleurrijke korst-, baard-, beker- en andere mossen. Hoog boven de kromme, verwrongen berkenboompjes liggen de kale, grijze rotsen van het Khibiny. Duizenden muggen zoemen in de lucht boven de vele poelen en de ijskoude rivier die we met Ilva en Rune op onze schouders doorwaden.

In de stromende regen rijden we naar Moermansk. Een stad zonder centrum van amper een eeuw oud. Gesticht in 1916, tijdens de Tweede Wereldoorlog in as gelegd en daarna als een olievlek van Sovjetflats uitgebreid rondom de Kolabaai. Als een natuurlijk amfitheater versterkt de stad alle geluiden uit de haven, dag en nacht. En die dag duurt lang: om kwart voor vier gaat de zon op. Echt donker wordt het niet. Wekenlang voelde Moermansk als een eindstation, aan de Barentszzee, als basis van de Russische Noordelijke Vloot en aan het einde van onze weg naar het noorden. Pas aan boord van de nucleaire ijsbreker Lenin zie ik mijn ongelijk in. Moermansk is het begin; de toegangspoort tot Arctisch Rusland. Vanaf hier vertrekken expedities over de Karazee, de Petsjorazee, de Laptevzee, de Oost-Siberische Zee en de Tsjoektsjenzee. Arctisch Rusland reikt tot acht tijdzones verder naar het oosten.

Moermansk is een stad van monumenten. Alyosha, een betonnen soldaat van 34 meter hoog, torent op een heuvel hoog boven de stad uit. Een eerbetoon aan de Russische militairen, jongens vaak nog, die in het poolgebied het leven lieten. Een eerbetoon aan het miskende Sovjetleger ook en de enorme offers die het land moest brengen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Treffender dan hoe Andreï Makine het zijn hoofdpersoon in de roman De aarde en hemel van Jacques Dorme laat uitleggen kan ik het niet. Jacques Dorme plaatst een luciferdoosje op de kaart van Europa, waarbij heel Frankrijk op een puntje van Bretagne na onder het doosje verdwijnt. Vervolgens plaatst hij luciferdoosjes op de gebieden van de Sovjet-Unie die door de Duitsers zijn bezet – de Baltische Staten, Wit-Rusland, Oekraïne, Rusland tot Wolgograd en Moskou. Hij heeft vier luciferdoosjes nodig. “Vier maal Frankrijk,” zegt Dorme. “En ik heb deze vier verwoeste Frankrijken gezien, met hun vernietigde steden en met kadavers bedekte wegen.”

Als de grootte van het verloren land al moeilijk voor te stellen is, dan is het aantal slachtoffers helemaal onvatbaar: 26 miljoen. Geen land verloor zoveel soldaten en burgers als de Sovjet-Unie. Twee jaar na het verslaan van de nazi’s keerde de wereld hen de rug toe. Geen wonder dat het land zich miskend voelde. Nog altijd voelt het voor veel Russen of ze alleen staan. Vlakbij Alyosha staat het monument voor de in 2000 gezonken onderzeeër Koersk. Een ondeugdelijke eigen torpedo wordt door de meeste onderzoekers als oorzaak van de ramp aangewezen. “Maar er wordt ook gezegd dat het een vijandelijke torpedo was,” bromt Maxim, die ons ‘s avonds uitnodigt voor een barbecue aan de Barentszzee. “Wie het deed weten we nog altijd niet. De Amerikanen?” Rusland accepteerde pas internationale hulp toen het te laat was. De boodschap is duidelijk: vertrouw niemand.

Dimitri en Maxim hebben voor het eerst sinds hun diensttijd, 23 jaar geleden, met elkaar afgesproken. De poolwind giert vanaf de Barentszzee om hun auto, maar ook onder zulke omstandigheden kunnen Russen een barbecue aanhouden. Rune valt als een hongerige wolf op de shashlik aan. Maxim lijkt me een aardig genuanceerde Rus. Met een bekertje wodka in de hand vertelt hij dat Poetin zo zijn goede en zijn slechte kanten heeft, maar voor hem zeker geen held is. Verfrissend, in een land waarin iedereen de president op handen draagt. “Poetin is er vooral voor het geld. Gazprom, de fabrieken, de wegenbouwers en andere bedrijven die het land vooruit stuwen… ze spelen onderling een spelletje,” meent Maxim. “Voor mij tellen alleen mijn zoon en dochter; ze gelukkig op te zien groeien. Daarna loop ik rustig weg, als een olifant die een rustige plek zoekt om te sterven.”

Helemaal begrijpen zal ik de Russen nooit. “Nee, het kan erger dan Poetin, maar wat Rusland echt nodig heeft,” vervolgt Maxim gepassioneerd, “is een nieuwe Stalin.” Zodra ik het gevoel heb dat ik me niet langer verslik in mijn laatste slok wodka probeer ik duidelijk te krijgen wat Rusland hier precies mee op moet schieten, maar ik begrijp alleen dat een nieuwe Stalin waarschijnlijk wel zal resulteren in “overal kerkhoven.” Dimitri en Maxim ruimen hun spullen op en wensen ons nog een fijne tijd hier in Teriberka, op het verste punt van onze reis naar het noorden. We bedanken ze voor hun gastvrijheid en blijven alleen achter in de toendra.

Teriberka is een uitstervend Samidorp. Verder naar het oosten rijden mag niet zonder speciale toestemming van de FSB, de Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie. Het kleurrijke kerkhof, de ruïnes van houten huizen, verteerde scheepswrakken en skeletten van Sovjetflats illustreren hoe zwaar het leven in dit prachtige poollandschap is. Het kunstwerk van een walvisskelet dat hier voor de film Leviathan (Левиафан) op het strand werd geplaatst is helaas weer verwijderd, maar de boodschap van de mistroostige film is nog altijd actueel. Er wordt hier gebouwd. Niet om de levensstandaard van de plaatselijke bevolking te verbeteren, maar voor financieel gewin. Teriberka moet het centrum van Arctisch toerisme in Rusland worden. Een zielloze nieuwe bar en gebouwen van projectontwikkelaars beloven weinig goeds.

Vooralsnog loopt het niet storm in Teriberka. De kou deert Ilva en Rune weinig en in hun blootje rennen ze door de branding van de Barentszzee – tot groot vermaak van de schaarse Russische toeristen die we zien. Aan de overkant van de baai, in het nieuwere maar even troosteloze gedeelte van Teriberka, zoeken we een geschikte plek om onze laatste nacht in Rusland door te brengen. Vlakbij het Maloye Batareyskoyemeer, waar een waterval zich van de kliffen in de Barentszzee stort, parkeren we de bus. Een prima plek om mijn verjaardag te vieren.

“Ben je jarig?!” reageren Anna en Ilja verheugd. “Dan gaan we beren zoeken!” Anna en Ilja zijn twee militairen die hun vakanties het liefst doorbrengen op geïsoleerde plaatsen als Kamtsjatka, Sachalin of de Koerillen. Met hun kinderen, die in twee dagen tijd 50 kilometer met bepakking lopen. Verre reizen met kinderen zijn prima te doen – zeker als je ze op Russische wijze drillt. Dit jaar zagen de kinderen de bui al hangen en bleven liever thuis bij hun grootouders dan te gaan hiken op de zoveelste onherbergzame plaats. Anna en Ilja verplaatsen zich in hun camouflagekleding en op crocs verrassend gracieus over dit moeilijk te lezen terrein vol plassen en moerasputten. Af en toe gaat Ilja onderuit, maar dan doet hij alsof hij met opzet ging liggen om een handvol bosbessen of kruipbramen te plukken. “Vitamine C!”

“In Kamtsjatka zijn de beren veel groter en gevaarlijker. Hier zijn het eerder knuffelberen. Ze zijn nu ongevaarlijk, nu er volop vis en bessen te vinden zijn. In de winter is het een ander verhaal, maar nu schop je ze gewoon onder hun hol als je de bessen die ze aan het eten zijn liever zelf wilt hebben,” vertelt Ilja. “En ze zijn nieuwsgierig. Straks sein ik een paar keer met mijn hoofdlampje. Zo heb ik eergisteren ook een beer gelokt.” De hele tocht is natuurlijk een excuus om de dichtstbijzijnde heuvel te beklimmen en daar een fles cognac leeg te drinken. We zien geen enkele beer, maar keren opgewekt terug.

Bij onze bus wordt Ilja gebeld. Er is ruzie met de buren, op de plek waar ze kamperen. “De buren houden van karaoke, dus dat wordt knokken,” vertelt hij. Voor hij en Anna teruglopen laat hij zijn grote legermes nog aan Eva zien. Behendig wipt hij het mes uit de leren schede en geeft het heft aan Eva om haar te laten voelen hoe zwaar het is. Daarna gooit hij het omhoog en vangt het weer op in de schede, zonder het met zijn vingers aan te raken. “Zo, nu staan jouw vingerafdrukken erop. We gaan het akkefietje met de buren oplossen. Tot ziens!”

De volgende dag rijden we naar de grensovergang Raja-Jooseppi. Omdat je maar twee liter bier per persoon naar Noorwegen mag exporteren en de Noren alleen hun grens met Rusland bewaken, besluiten we via Finland naar Noorwegen te rijden. De enorme lade van onze bus zit vol met flessen bier, wodka en een voorraad voedsel voor een week of twee. Het is 230 kilometer van Moermansk naar de grens over een slechte weg. Goed asfalt wordt afgewisseld met diepe putten die in de schaduw van de naaldbomen verscholen liggen. In al die tijd tellen we één Finse tegenligger. Honderd kilometer voor de grens met Finland worden onze paspoorten al gecontroleerd. De Russische douanier bij Raja-Jooseppi vindt onze biervoorraad, maar hier mag het nog. Een half uur later rijden we met een rammelende bus de EU binnen. Zonder al te veel papierwerk. Rusland eindigt hier.

Vakantie (uncensored)
Eilanden van Troost

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*