Als kind werd ik wel eens geplaagd door nachtmerries. Wanneer ik dan beneden kwam kon ik mijn ouders onmogelijk uitleggen waar ik bang voor was. Hoe kon ik ook, want wat mij in mijn nachtelijke droomlandschappen angst inboezemde was chaos. Chaos behoorde in mijn vroege basisschooljaren niet tot mijn actieve woordenschat. De droombeelden leken nog het meest op die grofkorrelige foto’s uit oude, vergeelde kranten. In deze groezelige wereld probeerde ik me voort te bewegen, maar de weg was onregelmatig, vol kuilen en oneffenheden. Misschien woei het hard, of stormde het, want er vloog allerlei ongedefinieerd afval rakelings voor en achter me langs.

Omdat ik niet kon verwoorden dat het chaos was dat me uit bed naar de woonkamer joeg, konden mijn ouders me moeilijk geruststellen. Bovendien hadden ze Ismail Kadares ‘Het Dromenpaleis’ niet gelezen. De Albanese schrijver vertelt in dit boek over het Tabir Serail, waarin honderden droomduiders de verzamelde dromen van het Ottomaanse Rijk proberen te ontraadselen. Mijn chaosdromen zullen geen complot tegen de sultan hebben omhelsd, zo lang na het uiteenvallen van het Rijk in Turkije, Albanië en tal van andere landen, maar de dromen zouden een vermomde waarschuwing bevat kunnen hebben. Een waarschuwing voor de chaos die Albanië, het land dat ik bijna twintig jaar na mijn dromen zou bezoeken, is.
De dromen waren niet de enige voortekenen. Een paar jaar geleden verkleedde ik me op een VIP-feest als Fotaq Strakosha. In Albanië geen onbekende naam, maar wie kent de doelman van het nationale voetbalteam buiten het Balkanland? De Grieken bijvoorbeeld. Verwelkomd met een tientallen meters breed spandoek met daarop de woorden ‘This is not Portugal’ verloor de Europese kampioen in Tiranë zijn eerste wedstrijd van de kwalificatiereeks voor het wereldkampioenschap in 2006. Een zielsgelukkige Albanees werd in Griekenland doodgestoken; de vernedering kwam de moeizame relatie tussen beide buurlanden niet ten goede.
Twee jaar geleden kocht ik in Nijmegen een Albanese vlag. “Daar, Fiepke, je impulsaankoop van de dag!”, waarschuwde Frank me al. En toen Roemeense vrienden na ons bezoek aan Moldavië in 2004 uitriepen “What’s next – Albania?!” leek ons dat helemaal zo gek nog niet. Vroeger hoopte je bij het spel ‘Reis door Europa’ altijd al dat je naar Tiranë mocht, de hoofdstad met sprookjesnaam. Je kon er alleen vliegend komen – nog steeds kun je het land niet per trein binnenkomen en Eurolines doet net als de GGD alsof Albanië niet in Europa ligt – maar bij het suffe doch educatieve spel mocht je per direct je volgende bestemming opzoeken. Of dit kwam door inspiratie, opgedaan in het mysterieuze Tiranë, of doordat je huilend het land uitvluchtte werd in het midden gelaten.
Om meisjes als Eva te plezieren moet je soms origineel uit de hoek komen. Op een doordeweekse avond pakten we dan ook de bus naar Plasmolen, om van daaruit naar Middelaar te lopen. Reisbureau Aragon adverteerde op haar website met wandelvakanties in Albanië. Erg veel foto’s kregen we die avond niet te zien en of de tocht wel door zou gaan was niet zeker. Erg weinig animo voor Albanië dit jaar, zo leek het. Toch kon ik Eva langzaam maar zeker overtuigen naarmate mijn verhalen enthousiaster werden.
Hierbij werd ik geholpen door Kadare. Behalve over dromen wist de Albanese auteur erg veel over het noorden van zijn land. En over oude tradities als bloedwraak. Hele bergdorpen werden ontwricht door het recht op bloedwraak. Niet voor niets waren deze bergen vervloekt. Tijdens het communisme onderdrukt was de bloedwraak de afgelopen vijftien jaar schrikbarend sterk teruggekeerd. Mannen ontvluchtten hun dorpen naar Shkodër, Italië of Engeland, waardoor de bloedwraak kon ontsnappen uit de bergen. De spookachtige sfeer van het schitterende ‘Een breuk in april’ trok Eva definitief over de streep.

Nadat de tickets Schiphol – Tiranë gekocht waren bleek niet alles sprookjessfeer en romantiek in Shqipëria, het land van de adelaars. Enkele weken voor ons vertrek werden er verkiezingen gehouden, welke drie Albanezen noodlottig werden. Weliswaar konden de mensen een dag later gewoon naar hun werk (een noviteit na vrije verkiezingen in het Balkanland), maar internationale waarnemers waren niet bijster onder de indruk van het verloop van de verkiezingen. Wijzend op ruim 230 onopgeloste klachten weigerde de verliezende partij, de regerende socialisten, de nederlaag toe te geven. De oppositiepartij? De Democraten onder leiding van Berisha. Die had het al eens eerder geprobeerd, maar toen klapte Albanië door rampzalig verlopen piramidespelen als een te hard opgeblazen ballon uit elkaar, met honderden doden als gevolg.
Dat was nog niet alles. De regio rondom Bajram Curri werd een paar dagen later getroffen door een aardbeving met een kracht van zes op de schaal van Richter. Dagen laten was de streek ten zuiden van Tiranë het doelwit van een helse hagelbui – in juli. De hele groente- en fruitoogst van het jaar ging verloren. Vlak na de berichten dat zo’n beetje geen enkele inwoner van de Europese Unie Albanië er graag bij zou hebben en met voor het land turbulente weken achter de rug stapten wij in het vliegtuig. Op naar een stukje vergeten Europa.
Leave a Reply