Flop flop flop

De pessimist zegt: “Wat een pest die mist”; de optimist zegt: “Hij trekt wel op die mist.” Terwijl een zwaar gestresste Eva er maar niet over ophield dat dit soort strapatsen haar een jaar van haar leven kostte, roemden Jaap en ik liever onze fenomenale timing. Uiteraard kreeg ik er de schuld van dat Eva naar de andere kant van Zadar aan het lopen was, terwijl de catamaran naar Dugi Otok ongeduldig ronkend voor onze voeten lag. De contouren van het eiland stonden inmiddels in witte zoutkorsten achterop onze tourshirts gezweet toen we twee minuten voor vertrek ons jakkeren beloond zagen en op de boot stapten. Toen we Sobeč zes en een half uur eerder achter ons lieten hadden we er geen idee van hoe strak onze planning was. Gelukkig was Eva er dus om ons daar nog veelvuldig aan te herinneren.

Zeven Zeeën all over again (EH)

Na een Jaguar een vriendschappelijk duwtje te hebben gegeven was ik blij Zadars suboptimale parkeergelegenheden achter me te laten. Niet dat ik nog iets hoorde van dat akkefietje – sommige mensen hebben wat meer geluk dan andere. Daarom hoefde ik bij terugkomst in Zadar ook niet voor drie, maar slechts voor één dag parkeren te betalen. Waardoor Janine er dan weer een stuk minder van kon genieten dat zij maar voor één dag gematst was. Die mazzel was in Sali, met ruim 700 inwoners verreweg de grootste plaats op Dugi Otok, een stuk minder in het oog springend. Hoewel de jaarlijkse ezelrace toch alweer een dikke dag eerder was verreden, was er in het hele dorpje geen kamer meer te vinden.

Misschien was het toch weer gewoon een meevaller, want nu kwamen we bij de jolige Darko in het gehucht Žman terecht. Bij zijn appartement wemelde het van de groene, metalig glanzende kevers, kolibrievlinders, miljoenpoten, boomkikkers en kleine, bijna doorzichtige gekko’s. En dat niet alleen: “We have a monkey!” verkondigde Darko trots. Wat?! “Oh wait, a donkey.” Met zoveel moois meenden we dat er misschien ook wel slangen in de buurt zaten. Dat wist Darko niet, maar op het strand lagen wel Italiaanse meisjes. Minstens zo interessant voor biologen. Jaap maakte nog een weinig geslaagde opmerking over de slang in zijn broek, maar die ging gelukkig aan Darko voorbij. Het duurde niet lang of Darko had ons al dertien rakija on the house ingeschonken en voor we het wisten stonden we in het donkere hobbyhol waar hij zijn kruidenmengsels stookte.

Dat de beste man hierna tamelijk creatief was bij de conversie van Kroatische kuna naar euro’s toen hij ons een fles rakija en een geitenkaas verkocht maakte ons weinig uit, en zijn vriend Rocco in het plaatselijke visrestaurant sponsoren wilden we ook nog wel. Gelukkig zat er groente in Darko’s rakija, want het eten was hier al een stuk Oost-Europeser dan in Slovenië. Hier voelden we ons meer thuis, al vond Ilva de geitenmelk wel een beetje wennen. Uiterlijk onaangedaan werkte ze haar maaginhoud in drie grote golven over de vloer van het terras. Goed voorbeeld doet goed volgen en nadat Eva ’s nachts nader kennismaakte met Darko’s toiletpot zorgde ook Jaap een dag later quasi-nonchalant voor op dit eiland toch vrij zeldzame neerslag.

Zoek de zeekomkommer (EH)

De ouders van Janine hadden namelijk gelijk: het had al honderd dagen niet geregend op Dugi Otok en hoewel de heerlijk geurende vijgenbomen en de duizenden cicaden zich hier gezien hun oorverdovende concerten weinig van aan leken te trekken, maakte de familie Gossen zich meer zorgen: drinkwater kon wel eens een probleem worden. Gelukkig lusten wij ook bier. Zeker na een dag door het kurkdroge Telašćica nationaal park te hebben gestruind, waar hoge kliffen zich loodrecht in de Adriatische Zee stortten, elke steen onderdak bood aan een schorpioen en een patroon van kleine eilandjes zich uitstrekte tot aan de horizon.

Dat de scheltopusik en de luipaardslang ons, nou ja, ontliepen in Telašćica was een dag later snel weer vergeten toen Darko ons met zijn bootje naar het eiland Krknata voer. In het warme water van de verlaten baai vonden we zeekomkommers, zeesterren, zee-egels en talloze, prachtig gekleurde vissensoorten, terwijl op het eilandje hagedissen en schorpioenen met jonkies op hun rug wegschoten. Een betere verjaardag kun je je haast niet wensen, maar met een bord ćevapčići en twee dolfijnen die later die dag naast onze veerboot uit het water sprongen werd er nog een schepje bovenop gedaan. De nieuwsgierige vossen die zich vlakbij onze picknicktafel op de camping bij de Plitvičkameren waagden, durf ik al haast niet meer te vermelden.

Na schrikbeeld Sobeč viel camping Borje ontzettend mee, al waren de Plitvičkameren even druk als geadverteerd. Goed dat we er vroeg waren, slechts een tikkeltje vertraagd doordat Rune besloten had zich aan te sluiten bij het Kotsen in Kroatië clubje. Na filepoepen in Slovenië schuifelden we nu dus massaal over de langs de zestien meren aangebrachte houten paden. Dit was overigens wel leuker. Na elke bocht in het pad openbaarde zich een nieuw schouwspel van luisterrijk natuurschoon wanneer de zoveelste waterval in nog weer een ander, zij het net zo azuurblauw meer plensde. Je zou er de toeristentreintjes en bootjes haast door vergeten, maar genoeg cynisme: dit schitterende nationaal park had ik niet willen missen.

Smaragdgroen en azuurblauw (GC)

Omgevallen vuilnisbakken en stenen en modder op de paden van de camping leken erop te wijzen dat op camping Borje toch meer regen was gevallen dan de drie druppels die wij bij de Plitvičkameren voelden. Platgestormde tenten staafden deze vermoedens. Daans tentinhoud was enigszins vochtig, maar de tent van Jaap en Janine had het zwaarder te verduren gehad en lag nu opsekop, met het grootste gedeelte van de bagage zeiknat er ergens bij in de buurt. En dat terwijl onze tent stond alsof er niets was gebeurd, wat vast weer iets met geluk te maken heeft. Zo’n kundig tentenbouwer ben ik tenslotte niet. De tent van de Zwitsers naast ons had intussen meer weg van hun nationale kaas. Jaap kon het wel verklaren: “Heel veel regen – flop flop flop. Grond nat, haringen spoelen d’r uit. Nog meer regen – flop flop flop.” Ja, dan heb je een laag water van tien centimeter in je tent. Jaap, bedankt voor deze verhelderende toelichting.

Jaap en Janine knapten zienderogen op bij een langverwacht bord witte bonen in tomatensaus met smac en knakworst. Jaap had al gauw weer voldoende energie om de Zwitsers en een verregend stel Italianen van de regen uit de drup te helpen. Wie goed doet, goed ontmoet en een dag later stonden er koekjes, thee en wijn voor Jaap op de picknicktafel. Jaap was allang weer in touw voor anderen, want hij was in alle vroegte naar Zadar gereden om Gijs, Nelleke en Naomi van het vliegveld te halen en een mooie Brabantse hoed met ‘Croatia’ erop voor mij te kopen. Ik schat dat minstens vijftig procent van de bezoekers me jaloers aankeek toen ik die dag nog een keer, maar nu beter gekleed, langs de Plitvičkameren liep. Nu ook degenen die niet genoeg onderbroeken hadden om drie weken op vakantie te gaan zich bij ons hadden gevoegd, waren we eindelijk compleet. Precies op tijd voor de echte Balkanexcessen, want afgezien van de hoeveelheden rakija was Kroatië – net als Slovenië – toch moeilijk hardcore Oost-Europa te noemen.

Goeie vibraties
De nieuwe kolonie

1 Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*