Het Liechtenstein van Oost-Europa

De eigenaar van reisboekhandel Stap voor stap keek me raar aan. “Moldavië?” Zojuist had ik eindelijk een landkaart voor ons vreemde reisdoel gevonden. Een nieuwe Duitse kaart, waarop een centimeter overeen kwam met zes kilometer. Een onverwachte meevaller. In de nieuwe Lonely Planet gids stond zo op het oog niet veel anders dan in het verfomfaaide geval dat bij ons thuis in de boekenkast stond. De man die me probeerde te helpen was noch op de hoogte van de kaart, noch van het boek.

Het kan dus nog lelijker

“Een beetje het Liechtenstein van Oost-Europa,” ging hij vol goede bedoelingen door. Waar haalde hij dat nou weer vandaan? Niet uit een boek, want die hadden ze geen over Moldavië. Inderdaad, ‘Bessarabië’, zoals het land vroeger werd genoemd, ligt ingesloten tussen Roemenië en de Oekraïne en daarmee nergens aan zee. Maar daar houden de overeenkomsten met Liechtenstein op: Moldavië is straatarm, hooguit heuvelachtig en zeker geen alpenland en hoewel nauwelijks groter dan België evenmin een dwergstaatje. Ze voetballen er zelfs minder beroerd: samen met onze vrienden juichten we de elf in foeilelijke tenues ronddartelende mannekes op ons tv-scherm toe toen ze met een schitterend afstandschot een voorsprong namen tegen Nederland.

Op internet was verdacht weinig toeristische informatie over het land te vinden. Hielden ze soms iets voor ons geheim? Het was in ieder geval niet raadzaam ver oostwaarts te reizen: de bandietenstaat Transnistrië wilde zich afscheiden van het Roemeenssprekende westen en hield zich tegen beter weten in strikt aan de communistische leer. Ze hadden eigen bankbiljetjes gemaakt (Russische Roebels waar ze met een dikke stift nullen bij hadden geschreven) en beschikten over een eigen vlag, grenspolitie en vooral leger. Nationale hobby: marcheren tijdens militaire parades.

Omdat niemand de moeite nam daadwerkelijk naar het land te gaan (Moldavië ziet jaarlijks nog geen 20.000 toeristen) behelsde 95% van alle informatie dit binnenlandse conflict. Gelukkig hadden wij Stas. In een Roemeense trein ontmoetten we in 2002 de zus Cristina van deze American footballspeler uit Chisinau. Hij zou ons dus wel op weg kunnen helpen. Helaas ging Stas nergens liever heen dan naar de Oekraïne. Zelfs het ‘beroemdste’ klooster van Moldavië hadden hij en zijn zussen nog nooit bezocht. Wel waren we van harte welkom bij hem thuis.

Separatistenstaat Transnistrië

Erg handig bijvoorbeeld bij het registreren bij de politie. Het was nog niet zo eenvoudig de ex-Sovjetrepubliek binnen te komen. Voor ons visum moesten we helemaal naar Brussel. Geen autovriendelijke stad, waardoor we na de telefonisch bekendgemaakte sluitingstijd aankwamen. Net als de Roemenen namen ze het hier niet zo nauw met de tijd, waarmee ik me erg gelukkig prijsde. Het is geen pretje om met een hysterische Eva door een onbekende stad te zeulen. De Moldaviërs waren neergestreken in de arme-landen-straat, naast de ambassades van Bosnië en Albanië. Een bureau met computer onder een trap deed dienst als Moldavisch hoofdkwartier van de Europese Unie. We kregen een briefje mee om geld over te maken op het postkantoor en na terugkomst en een uur wachten ook een visum. Hierbij werd duidelijk vermeld dat het land het recht had ons de toegang ondanks de weinig charmante sticker te ontzeggen.

In dat geval konden we maar beter eerst naar Roemenië gaan. Om het na vier keer nog spannend te houden gingen we ditmaal per vliegtuig naar Boedapest. Daar zouden we wel verder zien – al met al net zo duur als met de trein of bus vanuit Nederland. De crew van het SkyEurope vliegtuig bestond geheel uit Hongaren, dus die vertrouwde ik niet. Zeker niet toen we mierzoete thee gedronken hadden en de bekertjes met door plastic handschoenen beschermde stewardessen werden opgehaald. Wat hadden ze in de drank gedaan? Maskeerde de verdacht grote hoeveelheid suiker een dosis rattengif? Wat werd er in werkelijkheid in het Hongaars omgeroepen voor de redelijk klinkende ‘vertalingen’ in het Engels?

Ook tijdens ons zevende bezoek aan Boedapest bleven we geen moment langer dan strikt noodzakelijk. De kaartjesautomaat op vliegveld Ferihegy 1 was buiten werking. Net als eerder in Brussel waren we dus genoodzaakt zwart te rijden. De chauffeur voelde zich duidelijk beter dan zijn Roemeense collega’s en verkocht zelf geen tickets. Het onwelriekende metrosysteem was gedeeltelijk buiten werking, maar wij lieten ons door geen Hongaren tegenhouden. Een Engels sprekend meisje toonde zich behulpzaam, enkel om ons te wijzen op de vele gevaren van het gedemoniseerde buurland. “Oudewijvenpraat,” verzekerden wij haar en gingen de strijd aan met de volgende Hongaarse.

Deze wilde ons geen kaartjes naar Alba Iulia verkopen, omdat de trein daar zogenaamd niet stopte. Wie was er nou vaker in Roemenië geweest? Ik wist zeker van wel, zij en het Hongaarse treinboekje wisten zeker van niet, waarmee we een impasse bereikten. “Geef ons dan maar kaartjes naar Arad, dan zijn we tenminste dit land uit,” stelde ik voor als compromis. Hongaren zijn snel verward (de mobiele telefoons werden en masse getrokken toen de verkeerde bagage op het vliegveld over de lopende band gleed – met welk doel er gebeld werd bleef ons onduidelijk), en hoewel ze voorstelde dat we een andere trein namen ging ze uiteindelijk toch akkoord.

De trein verliet kopstation Budapest-Keleti in een andere richting dan Eva verwacht had, maar lieve meisjes hoeven van mij geen goed ontwikkeld richtingsgevoel te hebben. Een luidkeels “Sjoooo – Kolaa!” orerende man overstemmend raakten we in gesprek met drie Duitsers in onze coupé. Het waren Saksen, om precies te zijn. Toen Ceausie niet meer de baas mocht spelen hielden veel Saksen het voor gezien in Roemenië. De overgeblevenen geraakten in een sociaal isolement – op de kleuterschool waar de vrouw had gewerkt waren de Saksische kinderen na verloop van tijd op twee vingers te tellen. Zo was er geen lol meer aan. Ook zij waren dus geëmigreerd en gingen nu eindelijk weer eens terug naar Sibiu en Brasov, welke ze hardnekkig ‘Hermannstadt’ en ‘Kronstadt’ bleven noemen.

Grensstation Curtici verscheen voor ons in een recordtijd, maar het was deze keer binnen Roemenië dat we nog een flinke trip voor de boeg hadden. We wilden namelijk naar de Maramures, ‘s lands meest authentieke en noordelijkste regio. Doordat de beambte in Boedapest keihard had zitten liegen werd mijn Roemeens gelijk danig op de proef gesteld. De trein zou in Alba Iulia stoppen, we hadden geen vertraging (belangrijk in verband met een korte overstaptijd aldaar) en het was mogelijk bij de conducteur met euro’s kaartjes te kopen. Hij wist alleen nog niet hoeveel hij ging vragen en zou zo direct langskomen. Echter niet voor Arad. We besloten erop te gokken dat het dit keer een eerlijke conducteur betrof en bleven zitten.

De conducteurs (ze kwamen met z’n tweeën) zorgden voor een goede spanningsopbouw: tot een paar keer toe passeerden ze onze coupé en maakten schijnbewegingen naar de deurklink. Toen ze genoeg hadden van het spelletje noemden ze een prijs die begon met 400.000. Met een tegenwaarde van ruim 40.000 lei per euro was dat dus ongeveer tien euro per persoon; alleszins acceptabel. Ik overhandigde twintig euro, waarna de twee, aangemoedigde door mijn basisschool-Roemeens van wal staken. Ze zagen dat ik er al snel geen touw meer aan vast kon knopen en gebaarden dat ik ze moest volgen.

In de dienstcoupé bleken ze bezorgd over Eva en mij: in Alba Iulia zou alles nu gesloten zijn. We konden er geen geld wisselen of opnemen. Eigenwijs als ik ben gaf ik niet op, waarna de conducteurs me 200.000 lei teruggaven en me waarschuwden niet meer dan tien euro te betalen voor twee kaartjes naar Baia Mare (als ze al euro’s aannamen uiteraard). Vervolgens vroegen ze mijn mening over brînza en Roemeense meisjes en wilden ze weten hoe het toch kwam dat ik Roemeens sprak.

Na twintig minuten kwam er een ongeruste Eva binnen. Dat kwam de twee mooi uit: of ze misschien ook een biljet van twintig zonder scheurtje had. Dat had Eva, maar meer geld wisselen mochten de conducteurs niet: illegaal! Wat een geluk; niet-corrupt personeel in een internationale trein.

Alba Iulia lag er inderdaad uitgestorven, maar niet verwaarloosd bij. Het station was onderhevig aan een totale renovatie en het zag er veelbelovend uit. Was er soms iets veranderd sinds ons laatste bezoek aan Roemenië? De toiletten zagen er verzorgd uit; er moest ineens 5.000 lei toegang voor worden betaald (en dat bleek nu de landelijke norm te zijn). Dit keer stonden er niet alleen steigers tegen gebouwen maar werd er ook daadwerkelijk gebouwd. En dat was niet het enige. De inflatie bleef een kanker in de Roemeense economie die in het wilde weg bleef groeien. Een overnachting in een aardig hotel kostte nog maar € 12,50 per persoon. Met kleuren-tv, warm water, tweepersoonsbed en ontbijt. Een halve liter bier van een drinkbaar merk had je al voor 35 cent, eigengestookt bocht kostte twaalf cent en een sportkrantje twintig cent. Sommige dingen veranderden dus niet zo snel, maar nieuw waren het geflirt met de Europese Unie (de vlag was alomtegenwoordig), het enorme aantal vooral Franse en Italiaanse toeristen dat we tegenkwamen (natuurlijk is ‘enorm’ een vrij subjectieve aanduiding) en bewustmakingsreclames over jezelf openen voor homoseksuelen.

Sfeer van suspense

De treinen waren duurder geworden. Over het algemeen geen ramp: we hadden nu tenminste ruimte, want de meeste toeristen reisden nog altijd per auto. Dat was van Alba Iulia tot Dej niet te merken: we deelden onze coupé met twee vieze, stinkende mannen die nog snurkten ook. Bovendien had er een cholera ofzo want hij fluimde mijn hele benen onder. Die korte broek was verkeerd ingeschat, te meer daar het ronduit koud was. De ochtendmist boven het Roemeense heuvellandschap bood een spookachtige aanblik.

Die sfeer van suspense dreigde om te slaan naar de kolderieke ambiance van slasherfilms toen we op station Dej ongure sujetten met kettingzagen rond zagen lopen. We dommelden echter vredig weg en stonden om negen uur ‘s ochtends op station Baia Mare. Daarmee was onze reis nog steeds niet afgelopen.

Meer houten kerken dan gezonde gebitten
Vimperk, jullie waren een geweldig publiek

1 Comment

  1. Hoi Fiepke,

    Zojuist een reactie geplaatst die over RO-MD gaat, maar per ongeluk bij de Drenthe foto’s terechtgekomen is. Je vind het wel denk ik.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*