Door zachte muziek gewekt uit een korte, onrustige slaap kregen we met onze krappe en volgestouwde coupé alvast een voorproefje op de grote stad. Met onze wandelwagen, babytent en grote rugzakken zaten we als een eindexamenvraagstuk wiskunde zonder veel speling in elkaar gevouwen in onze ljoeks coupé. De kromgebogen Karelische berkenbossen die gebukt leken te gaan onder een welhaast niet te tillen gewicht aan korstmossen lagen uren achter ons. De grauwe ochtend van Sint Petersburg slokte ons en ontelbare anderen op. Met de nimmer aflatende stroom voetgangers op de vol grijze pap liggende trottoirs en de in onze gezichten spugende natte sneeuwvlokken deed de stad weinig om ons te charmeren.

Sint Petersburg worstelde met ons zoals de standbeelden op Anichkov most worstelden om de wilde paarden in bedwang te houden – en net zoals deze dieren, die voor eeuwig over de Fontanka uitkeken, liepen wij niet weg. Voorlopig althans. Vanaf Nevsky prospekt bereikten we de witte leegte van Dvortsovaya ploshchad om de Hermitage te bezoeken. Zonder verdwaald te zijn tussen de kunstschatten in het Winterpaleis van Peter de Grote konden we Sint Petersburg onmogelijk verlaten. Vanaf de Neva gezien scheen de aaneenschakeling van tot de Hermitage horende gebouwen ons al immens toe, maar de megalomane omvang van Dvortsovaya ploshchad was van een overtreffende trap. Bulldozers reden onophoudelijk om te voorkomen dat de gestaag vallende sneeuw het plein voor het paleis zou bedekken.
Binnen in de Hermitage hadden we niet lang nodig om te verdwalen. Tussen Egyptische mummies en sarcofagen beland vroeg ik me af hoe we in dit labyrint ooit de Karelische petrogliefen die ik graag wilde zien zouden vinden. Tientallen kamers vol Romeinse mozaïeken en Griekse vazen later beklommen we de Jordaanse trappen naar de vertrekken die duidelijk maakten waarom sommige Russen meenden dat niet alles eerlijk verdeeld was in hun land en dat de tsaar best met wat minder toe kon. In elke zaal wachtten nieuwe, nauwelijks te bevatten rijkdommen. Prachtige houten vloeren met figuren van bloemen, gouden pilaren, rijk versierde plafonds en glinsterende kroonluchters. De charme van de Hermitage zat hem niet zozeer in het zien van al die schilderijen en beelden van wereldberoemde kunstenaars als wel in het beleven van een gebouw dat zo pompeus, zo kitscherig en zo enorm is.
Aan schilderijen en beelden van wereldberoemde kunstenaars was geen gebrek. Leonardo da Vinci, Rafaël, Titiaan, Rubens, Rembrandt – de collectie was eindeloos. Ik weet niet veel van kunst, maar ik weet wat ik leuk vind. Voor mij vormden de toch nog gevonden 4000 jaar oude petrogliefen van het Onegameer, de vier Duitse ridders uit de 16e eeuw, zittend op geheel in harnas gestoken paarden en het eindeloze dwalen, uren en uren lang, de hoogtepunten. Hartstikke mooi, zo’n Hermitage, maar mij te groot. Veel te veel kunst ook. Toen we eindelijk de tweede verdieping bereikten konden de verzamelde werken van Van Gogh, Gaugin, Picasso en Matisse me gestolen worden. Ik had genoeg plekken herkend die ik in Русский ковчег had gezien en wilde de sneeuw weer in.

Daar stonden genoeg mensen die graag met me geruild hadden. Dankzij Ilva staan we elke dag vroeg op en zijn we op tijd om de grootste drukte voor te zijn. De rij wachtenden nam inmiddels de hele binnenplaats van de Hermitage in beslag toen wij opgelucht de frisse buitenlucht inademden en langs de Admiraliteit wandelden. Het stadsbeeld was door de niet aflatende sneeuwval volkomen veranderd. De gouden piek van de Admiraliteit stak minder vurig af tegen de alle kleuren opslokkende hemel en het bronzen standbeeld van tsaar Peter oogde minder prestigieus nu bleek dat ook hij geen vat had op de elementen.
Sint Petersburg verloor langzaam haar grip op ons. De overdaad aan kathedralen en architectonische hoogstandjes kon ons de drukte niet doen vergeten. Geef ons maar Petrozavodsk. Smakeloze lichtreclames bovenop de daken van de eeuwenoude huizen deden ons bovendien beseffen dat dit niet langer de gedistingeerde stad was die Peter de Grote voor ogen moet hebben gehad. En dat betekende maar één ding: vandaag mochten we fastfood eten. Russische fastfood. Na een week dacht ik dat de pannenkoekjes me de neus uitkwamen, maar deze bliny gevuld met een pap van vlees en aardappelen waren best binnen te houden. Bovendien adverteerde Teremok met een Engelstalige menukaart. “Ja, daar adverteren we wel mee, maar die hebben we niet,” werd ons door de enige medewerkster die het Engels machtig was verteld. En toch wil ik een Teremok-filiaal in Drenthe.

Onze laatste dag in Rusland was er een van druipende ijspegels en Russen die zich zonder bontmuts buiten waagden. We zochten onze toevlucht dan ook in het Museum van de Arctis en Antarctica. Hier kon ik dagdromen over bestemmingen als Barentsburg, Nova Zembla, Frans Jozefland, Noordland en – aan de andere kant in de kou – Zuid-Georgië. Ilva drentelde tussen opgezette ijsberen en wolven; zelf keek ik liever omhoog naar de muurschilderingen van fier poserende Sovjetexpedities en maquettes van houten nederzettingen in onontgonnen Siberië. Wat een fantastisch museum na zoveel kunst een dag eerder. Geef mij maar foto’s van Inuit, Sami en Nenets in plaats van Vlaamse meesters en impressionisten.
Nog één keer reden we in de metro langs de stijlvol vormgegeven stations van Sint Petersburg. Van Ploshchad Vosstaniya, met zijn marmeren muren, glanzende pilaren, kroonluchters en gouden ornamenten naar Moskovskaya, waar het enorme monument voor de Heroïsche Verdedigers van Leningrad op het Vredesplein ons een week eerder begroette. Onze Russische winter zat er bijna op, maar niet voor liefst drie keer onze bagage werd gecontroleerd op vliegveld Pulkovo. Na de terroristische aanslag op Domodedovo in Moskou was de beveiliging een tandje opgeschroefd. Het zal ons er niet van weerhouden nog eens terug te keren naar Rusland, al moeten we volgende keer misschien wat noordelijker gaan. Het noorderlicht hebben we nog altijd niet gezien. Wie weet, in Murmansk?
Leave a Reply