Tadatadom! De eerste echte biologiestudenten. Maandagmiddag maakte ik kennis met de eerste, Razvan. Lang haar, metal-liefhebber, en had ‘s ochtends teveel gedronken. Kotsen in de trein, lachen gieren brullen en was wakker geworden terwijl al zijn klasgenoten de stad in waren. Waar was ie nou weer beland? Onder het genot van een Silva Strong Dark Beer legde ik het hem uit. Weer kotsen dus, lachen gieren brullen. Al zijn klasgenoten waren losers, stomme sukkels.
‘s Avonds leerde ik ze kennen. Niveau doorsnee Nijmeegse avond. Perfect dus. Catalin had veel weg van Jeroen (kameraad van ons Coen), zowel in uiterlijk als manieren. Zoals hij zich opmaakte om met een boomerang te gooien… Snelle pasjes, in de handen spugen, zweet van het voorhoofd wissen, uithalen en het ding zover weggooien dat het niet meer terugkomt (het waren tenslotte Roemeense boomerangs). Daarna werd het ding in mijn handen geduwd. Met een elegante zwier belandde de boomerang hoog in een boom, wat me op een daverend applaus kwam te staan.
Daarna werden me weer nieuwe spelletjes geleerd, waarvan “Ţara ţara, vrei ostav” (Soldaat soldaat. ik wil oorlog) het vetste was. Een basischoolspel waarbij telkens één persoon door de gelederen van ‘de vijand’ moest beuken. Weer lachen gieren brullen toen Giorgio met zijn bovenlijf stil bleef staan, terwijl zijn benen nog verdergingen. Bam met de rug tegen het beton. Ik merkte dat je met valsspelen (met de hele lijn ‘verdedigers’ achteruitlopen als er iemand kwam aangestormd) nog een heel eind kon komen.
Dinsdag, moe na een lange dag werken, zag ik de jongens op het terras van de bar bij ons in de straat zitten. Vijf halve liters op een nuchtere maag is teveel (van het goede), dus ik hield het bij twee. Er was zowiezo nog palinca en gin voor de avond, dus er was geen haast bij. De toon voor deze week was gezet: levend in een roes van sterke drank en Roemeense hip-hop.

Woensdag kon ik niet één salamander of vuurbuikpad vinden in het Bucegi-gebergte en bovendien miste ik na tweeëneenhalf uur bergop ploeteren over omgewaaide bomen en door rivieren en regenstormen de laatste teleferic terug naar Sinaia. Het laatste stuk, steil bergop waar anderhalf uur voor stond, liep ik in een uur en drie minuten, waardoor ik slechts acht minuten te laat was. Lang niet slecht, toch? Dan maar te voet terug. Eenmaal bij Cota 1400 besloot ik de veel langere geasfalteerde weg te volgen, hopend op een lift van een van de zeldzame auto’s hier. Na vijf minuten zag ik een dure auto met diplomatiek kenteken aankomen. Ach ja, niet geschoten is altijd mis en zowaar, de heren van de Zuid-Koreaanse ambassade stopten voor me. Ze vertelden over de keren dat ze in Nederland de mensen fopten door te vertellen dat ze Japanners waren. Ja, ook met Zuid-Koreanen is het dus lachen gieren brullen.

Donderdag kwam de beer weer terug naar Cumpătu, het deel van Sinaia waar het Zoologisch Station staat, om een hond dood te bijten. En weer heb ik hem niet gezien – alleen dus die hond in een plas bloed de dag erna. Verder was het op het eind van de week ook weer veel drinken (waarbij de Roemenen er blijkbaar een andere telwijze dan de onze op na houden, getuige de veertien halve liters die Adrian echt niet had gedronken) en simpel studentenvermaak zoals dat in Nijmegen. Naast anderen belachelijk maken (‘Fat Boy’ probeerde uit alle macht Engels te praten, maar als ie dan weer een foutje maakte (“Rumanisch”) werd ie door zijn klasgenoten genadeloos uitgelachen), was er ook veel ruimte voor voornamelijk schuine moppen. Ik had nog nooit iemand over de grond zien rollen van het lachen (gieren brullen), maar de mop over Eva en de vissen deed het erg goed, evenals die over assepoester en de meloen.
Maar ook voor serieuze raad kwam men bij mij. Helaas weet ik niets van heroïneverslaving (misschien ook wel niet zo helaas, zit ik nou te denken) en kon ik alleen vertellen dat het beslist niet zo is dat iedereen in Nederland harddrugs gebruikt. Ik kon de beste jongen alleen adviseren niet dezelfde naald vaker te gebruiken, iets wat ie tot nu toe wel deed, en hem succes te wensen voor de rechtbank volgende week. Om kort te gaan, het was een enorm leerzame week, en nu is het wachten op Frank (ja, wanneer niet?) en Paulien. Met die slome duikelaar zal de tijd een stuk sneller gaan. Heb je ooit zoiets paradoxaals gehoord?
Leave a Reply