Op het spoor

Er zijn twee manieren om je bagage van British Airways terug te krijgen. Geen van beide werkt. Na in Los Angeles de adressen van onze campings in Zion en de Grand Canyon doorgegeven te hebben, leest Gijs een berichtje van onze Britse vrienden voor. Ze vragen om een nieuw bezorgadres, omdat het toch wat langer zal gaan duren. Tussen de vuurwerkoutlets en methodistenkerken van Nevada parkeren we om eens telefonisch te achterhalen hoe het nu precies zit. ‘Come pray with us’ en ‘Do you know Jesus?’, lees ik op de borden aan de overkant van de straat, maar hulp van bovenaf is ons niet gegund. “Maakt u zich geen zorgen,” klinkt de stem van een callcenter-Indiër aan de andere kant van de lijn. “Uw bagage wordt gewoon vanavond bezorgd in Zion. Een nieuw adres doorgeven hoeft niet.” Het moet gezegd, de mensen van British Airways deden hun best om de kalmte te bewaren.

Veel keus hebben we niet. Met Daans oververhitte auto kunnen we niet anders dan het kalm aan doen. En dat doen hier meer mensen. Behalve Joshua trees zien we in de stoffige woestijn vooral wegroestende, blanco billboards en veel trailer parks en armetierige bebouwing met afbladderende verf en instortende schuttingen. Casino’s lijken de enige uitweg om de armoede te ontvluchten en hoewel de winkans er waarschijnlijk hoger is dan bij British Airways rijden we Las Vegas snel voorbij. Het is al lang donker wanneer we de camping vinden – zonder douches, zonder bagage. Het laatste geld op onze cadeau gekregen credit cards geven we uit aan twee kampeermatjes, al hadden we zonder deze luxe vast ook prima geslapen na de handcrafted ales van de Zion Brewery.

We zijn 40 uur op de vlucht wanneer British Airways weer contact met ons opneemt. “Het gaat nog wel even duren, jongens. Waar kunnen we jullie tegen die tijd vinden?” De Indiër die ik nu aan de lijn krijg heeft nog nooit van Utah gehoord, maar ik hou vol en na een langdurige spellingcontrole over en weer hopen we er maar het beste van. Ik probeer een voorbeeld te nemen aan de muildierherten die onverstoorbaar tussen de tenten staan te grazen en adem nog maar eens diep in. Gedachten aan triviale zaken als schoon ondergoed en handdoeken voor niet-aanwezige douches worden naar de achtergrond verbannen tijdens de beklimming van het Angels Landing Trail. Verticale rode rotswanden domineren de groene valleien, waar grondeekhoorns tussen de cactussen en rode castilleja’s rennen en de bezoekersstroom pas acht aanzwelt als wij alweer afdalen van de top.

De meeste bezoekers van het nationale park hoeven ook geen zes uur meer te rijden na de als ‘strenuous’ te boek staande beklimming. Het is een feest om door het zuidwesten van de Verenigde Staten te mogen rijden en het is nog te vroeg om toe te geven dat we te veel hooi op onze vork nemen met onze ambitieuze vluchtroute. We meanderen langs de grens van Utah en Arizona, waar de onbegrensde leegte om ons heen slechts sporadisch onderbroken wordt door nietszeggende plaatsjes. Af en toe waan ik me in Centraal-Azië, al mis ik de betonnen monumenten, de beroerde wegen en de afwezigheid van andere weggebruikers. Hier rijdt iedereen in dikke SUV’s, pick-up trucks en mobile homes die het formaat van een stadsbus hebben, met daarachter nog een grote auto op sleeptouw.

De sociale ongelijkheid lijkt hier zo mogelijk groter dan in Centraal-Azië. Ik had verwacht veel donkere mensen te zullen zien in de Verenigde Staten, maar in de nationale parken treffen we toch vooral welgestelde blanke Amerikanen met gigantische mobile homes. In de woestijn zijn golfbanen aangelegd en worden jachten verkocht. De gemiddelde auto is hier een stuk groter dan onze camper thuis. Het staat allemaal in schril contrast met verveeld ogende mensen die in het zand schoppen bij het zoveelste trailerpark en billboards die tandartsen, psychiaters en echtscheidingsadvocaten aanprijzen. Tel daarbij de totale afwezigheid van scheiding tussen kerk en staat zoals in Utah, waar de mormonen de wet voorschrijven en school en kerk regelmatig in hetzelfde gebouw zijn gehuisvest, en je hebt een recept voor een ernstig verdeeld derde wereldland dat zijn lot in handen van een onberekenbare, misogyne en haatzaaiende leider heeft gelegd.

Hoe kan zoiets gebeuren in een democratisch land? Om te beginnen zijn de Verenigde Staten volgens een jaarlijks door The Economist gepubliceerde ranglijst een ‘flawed democracy’ die de top 20 van meest vrije landen niet weet te kraken. De persvrijheid holt achteruit onder Trump, die economie heilig verklaart en klimaatverandering ontkent, zich gesteund weet door vijanden van abortus en dubieuze rechtse groeperingen en in zijn eerste honderd dagen presideert over een landelijke toename aan racisme en homohaat. Om kort te gaan: dit is een boevenland dan enkel in naam nog verenigd is. Beef jerky, chili limón chips en 16 inch pizza’s moeten het volk – en ons – mak houden.

Na de iconische Horseshoe Bend, waar de Colorado rivier een – de naam geeft het al een beetje weg – hoefijzervormige bocht in de rode rotsen heeft uitgesleten, komen we met meer geluk dan wijsheid precies bij zonsondergang aan in het Grand Canyon nationaal park. Vanaf de Desert View Watchtower (een kitscherig stenen torentje uit de jaren ‘30) openbaart de gigantische scheur in de aarde zich voor het eerst in volle glorie aan ons. Dat er even verderop in Mexico een diepere en langere kloof te vinden is, mag de pret niet drukken. Voor ons ligt een canyon van gemiddeld een mijl diep en 446 kilometer lang. De overkant is hier veertien kilometer van ons verwijderd, maar Desert View is bij lange na niet het breedste punt van de kloof. Een steeds veranderend goudgeel en oranje kleurenspel licht als vuurwerk op boven de grillige contouren van de canyon. Vertwijfeld vragen we ons af waar je moet beginnen met kijken bij iets wat zo immens is.

We zijn 64 uur voortvluchtig… denken we, althans. Het is lastig precies te weten hoe laat het is in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Californië ligt in de Pacific Time Zone. Utah en Arizona in de Mountain Time Zone. Maar Utah doet niet aan zomertijd. Op het Navajo reservaat na dan. Daarin ligt het Hopi reservaat, waar ze zich dan weer wel aan de zomertijd houden. Hoe dan ook, het is nog vroeg als we niet na kunnen laten de Grand Canyon ook in het vroege ochtendlicht te bewonderen. Aan panoramapunten geen gebrek: vanaf Grand Canyon Village fietsen we op mountainbikes langs de South Rim naar Hermits Rest. Nog altijd zonder Tourshirt, maar wel met mountainbikehelmpjes rennen we naar de canyonrand om klaar te gaan zitten voor een foto met de zelfontspanner. “Are you crazy, or very brave?” vraagt een vrouw die toevallig voorbij loopt. We houden het op een gezonde mix van beide, maar diep is de kloof inderdaad wel. “It’s a two scream fall,” constateert een andere voorbijganger. De wanden lopen hier loodrecht naar beneden – wat uiteraard jammerlijk onopgemerkt blijft op onze foto.

“Alive, drunk and satisfied,” leest een oudere man onze aangeplakte poster voor de general store in Grand Canyon Village. “Been there, done that… not anymore,” zucht de eenzame cowboy voor hij wegloopt. De Navajo indianen komen ook niet verder dan twee uit drie. De armoede is het eerste wat in het oog springt wanneer we het reservaat binnen rijden; op de voet gevolgd door een ongezonde levensstijl die in de supermarkt van het verpauperde Kayenta wel heel duidelijk zichtbaar is. Amerikanen zijn dik, maar nergens zien we meer obesitas dan bij de Navajo. De overheid lijkt de meest miserabele en onvruchtbare stukjes grond voor de oorspronkelijke bewoners van het land te hebben gereserveerd. Als inspanning om de eigen cultuur te behouden staan er in de supermarkt wat woorden in Navajotaal op de muren geschreven. De gezinsverpakkingen fastfood en frisdrank zijn alleszins betaalbaar – de dagelijks aanbevolen hoeveelheid suiker en vet binnenkrijgen is hier geen enkel probleem. Fruit, sap en cereals daarentegen zijn stukken duurder dan in Nederland. Een gepensioneerde Navajo met een indrukwekkende kegel van de drank spreekt me aan in de rij voor de kassa. Een echt gesprek wordt het niet. De man komt maar met moeite uit zijn woorden.

‘Of course you can trust your government. Just ask an Indian’, lezen we later op een T-shirt. “De Navajotaal wordt op school nog wel onderwezen, maar de jeugd spreekt onderling alleen Engels,” vertelt een medewerker van het Monument Valley Tipi Village. Zelf behoort hij tot de Maidustam uit Californië. Er zijn nog zo’n 2500 Maidu, maar van de vier Maidutalen is er al één uitgestorven. Het is een kwestie van tijd voor de andere drie volgen: de talen tellen in totaal nog slechts vier of vijf sprekers. Tijd voor reflectie is ons niet gegund. Na 76 uur onderweg laat het golden hour het Lucky Luke landschap van Monument Valley voor ons tot leven komen. De rest van de buttes en mesa’s bewaren we voor na de overnachting in onze tipi, waar we eerst het rode zand uit moeten vegen dat is achtergebleven na een zandstorm. Met onze cowboyhoeden op eten we chili con carne en drinken we whisky bij het kampvuur voor onze tent. We voelen ons karikaturen uit een Lucky Luke strip.

De Navajo zelf doen daar vrolijk aan mee. Ze poseren met witte Stetsonhoed als John Wayne voor de rode rotspilaren en verkopen kleedjes en sieraden in talloze stalletjes. Met even groot gemak schakelen we van Lucky Luke naar Astérix wanneer we in Utah onze zoektocht naar Vrijgeleide A38 voortzetten. British Airways toverde voor de tipi een glimlach op het gezicht van Gijs door te melden dat ons pakketje in Moab is afgeleverd, vlakbij Arches nationaal park. Diezelfde glimlach verdween een halve minuut later als sneeuw voor de zon toen Gijs een tweede berichtje voorlas: “Uw pakket bevindt zich in Memphis, Tennessee.” Op een tankstation waar we nieuwe ijsblokjes voor de koelbox halen en de dorstige Landcruiser volgooien, praat Gijs ons bij: “Uw pakket bevindt zich nu in Colorado en is op weg naar Moab.”

In elke FedEx truck die ons tegemoet rijdt vermoeden we onze rugzakken, op weg naar de laatste stukjes Amerika waar onze bagage nog niet is geweest. Alleen Jaap blijft vol vertrouwen: “Ik wed voor een dollar dat allebei jullie tassen er staan.” Gijs deelt zijn optimisme maar half: “En ik wed voor een dollar dat er maar één tas staat. Jullie weten wel welke.” Een bestelbusje van FedEx rijdt net weg als wij de parkeerplaats van het Canyonlands Copy Center opdraaien. Binnen staat inderdaad één rugzak: de mijne. Het tandenknarsen van Gijs is boven het zoemen van de kopieerapparaten uit te horen, maar voor de zekerheid vraagt hij of er nog iets in het magazijn staat. De vrouw achter de balie weet van niets, maar komt even later toch terug met de rugzak van Gijs. Juichend trekken we na 95 uur eindelijk onze schone Tourshirts aan.

“Hé, wat staat er op dit briefje?” mompelt Gijs wanneer we op het punt staan naar Arches nationaal park te rijden. “Jongens, de batterij van mijn camera ontbreekt.” In een poging de goede zorgen van British Airways te evenaren heeft FedEx nog een leuke speurtocht voor ons uitgezet. De batterij lag los in de bestelbus en is bij een hotel even verderop in het stadje afgeleverd. Daar hebben ze hem weer meegegeven aan de krantenbezorgster, die ergens haar ronde aan het lopen is en hem later bij het Copy Center in de bus zal gooien. Daar wachten we niet op. Arches heeft namelijk zijn eigen speurtocht, met 2000 stenen bogen verstopt in het hele park; van kleine rotsboogjes van amper een meter spanwijdte tot de enorme Landscape Arch van bijna honderd meter breed. We krijgen van de parkwachters tot zeven uur ‘s avonds om er zoveel mogelijk te vinden.

Van zeven uur ‘s avonds tot zeven uur ‘s ochtends wordt er flink aan de weg getimmerd in Arches. Borden waarschuwen op tijd naar de uitgang te rijden en de enige camping in het park is gesloten. De park rangers hebben geen haast. Vrolijk kletst de ranger bij de ingang van het park met Jaap, terwijl haar collega onze Wanted poster voor het raam hangt. “Have you seen any of these guys?” roept ze naar buiten. De steeds langer wordende rij auto’s achter ons deert ze niets. De vluchtige indruk die we van Arches krijgen is spectaculair: de Petrified Dunes met de besneeuwde bergen van La Sal op de achtergrond, de Double Arch, een voor de Verenigde Staten zeldzaam stukje geschiedenis in de vorm van eeuwenoude rotstekeningen van de Ute indianen, de Delicate Arch en de kolossale Landscape Arch. Hier hadden we meer tijd willen hebben.

Na vijf parken en ruim honderd uur haast maken moet ook ik het toegeven: ons Tourprogramma is te ambitieus. Net als de Navajo zullen we vandaag niet verder dan twee uit drie komen, al zijn we wat blij dat we nu onze Tourshirts aan hebben. Bij de vrouwelijke klanten van de pizzeria in Moab vallen ze ontegenzeglijk in de smaak. “What does it say? Alive, drunk and… SATISFIED!!!” klinkt het ondeugend door de zaak. Toch, met enorme pizza’s, een Walkabout Ranch Burger en IPA’s en minder dan een uur rijden voor de boeg voor we in Canyonlands nationaal park – opnieuw in het donker – onze tent op kunnen zetten, de koelbox openen en het kampvuur ontsteken voor het begint te regenen, zien we ook weer niet al te veel beren op de weg. Wel koeien. Ik kan ze nog net ontwijken.

Vonnis
Te heet onder de voeten

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*