Heb ik het dan toch te krap gepland? Eva’s gezicht spreekt boekdelen wanneer ik schoorvoetend meld dat ik nieuwe bergschoenen nodig heb. Het is zaterdagochtend, de eerste dag van de zomervakantie. De eerste dag van de rest van mijn leven: gisteren was mijn laatste dag in het onderwijs. Een hutkoffer vol afscheidscadeaus gooide de planning iets in de war. Een feest later op de avond deed onze deadline ook weinig goed. En het stof van de verbouwing van ons huis is nog maar nauwelijks neergedaald. “Waarom moeten we per se zaterdag al vertrekken?” vraagt Eva boos. Een dag later dan maar? “Nee, daar is het nu te laat voor!” gromt ze.
De verkoopster van Bever is zich van geen kwaad bewust. “Eerst rustig een weekje inlopen in de huiskamer,” adviseert ze. “Nee hoor,” zeg ik. “De auto staat volgepropt voor de deur. Ik ga meteen op vakantie.” De man die naast me schoenen zit te passen begint te lachen. “Bij mij is het precies hetzelfde!” Glimlachend stel ik me zijn vrouw voor; ongeduldig wachtend op de parkeerplaats. Terug in de auto veeg ik de grijns snel van mijn gezicht als ik Eva zie. Ik realiseer me trouwens net dat we niet aan een internationaal rijbewijs hebben gedacht en nog langs een ANWB-winkel moeten rijden. Zelden gingen we zo onrustig op reis – behalve misschien die keer toen we al op tien meter afstand van ons huis pech kregen – maar we zijn onderweg. Op naar het noorden, naar Russisch Lapland!
Een dag later dan gepland spreken we in Poznań af met onze vriend Jakub. Het gaat goed met de jongen voor wiens leven we een jaar geleden meermaals vreesden. Hij heeft enkele operaties achter de rug, zijn galblaas is verwijderd en de verhalen van zijn avonturen in Turkije zijn een hit op feestjes. Jakub ziet er goed uit. Echt handig is hij nog steeds niet, trouwens. Het is een warme dag en Jakub valt buiten zijn tent in slaap. Om drie uur ‘s nachts wordt hij wakker van de kou, om tot de ontdekking te komen dat hij zijn slaapzak is vergeten. Zijn handdoek is niet groot en ook niet echt warm.
Toch klaagt Jakub niet. Precies een jaar geleden trok hij wit weg toen hij met ons het nieuws checkte en over de coup in Turkije las. Nu juicht hij: de president van Polen heeft een streep door de nieuwe wet gehaald die bepaalt dat de regering nieuwe rechters mag aanstellen. Dat verklaart de sirenes en protesten van gisterenavond in Poznań. De scheiding der machten blijft voorlopig gehandhaafd in Polen. Vanavond is het feest.
Jakub lift met ons mee naar Malbork, voor hij op de trein naar Kraków stapt. Na de liveoptredens, de moderne Legokunst en de experimentele muziekclips in graphic novelstijl van Poznań oogt Polen hier chaotischer, Oost-Europeser. Het gigantische kasteel van Malbork is een hoop rode stenen – zoals het kastelen in deze regio betaamt, van Gdańsk tot Brest en Königsberg. Kleine kinderen lopen verkleed als Teutoonse ridders tussen de kasteelmuren rond. Ilva vindt het maar onpraktisch, die hoge drempels, valhekken en hoge loopbruggen overal. “Een nepkasteel,” snuift Rune. “Je bent er zo weer uit.” Van een hakbijl die we hem geven – overduidelijk ook nep – klaart zijn humeur een stuk op. En dat geldt ook voor Eva en mij. Achter ons ligt het bekende. Voor ons de eindeloze weg.
Leave a Reply