Trossen los

Twee jaar geleden werden we voor gek uitgemaakt voor de start van onze Kleine Landen Tour. In een kleine twee weken en 5800 kilometer langs de zeven kleinste landen van Europa, knus opeen gepakt in een per abuis APK goedgekeurde Golf. Nu zijn wij geen jongens die in zeven sloten tegelijk lopen en de tour werd dan ook een doorslaand succes, met als enige mogelijke kanttekening dat we de lat hiermee wellicht wat hoog hadden gelegd voor onszelf. Dat we opnieuw met elkaar in zee zouden gaan stond echter als een paal boven water. Na Kleine Landen en Trappistenkloosters citeerde Jaap nu enthousiast Eurythmics: I travelled the world and the seven seas. Zwemmen in Zeven Zeeën, want lange broeken en korte ritjes zijn voor mietjes!

Zowaar tijd voor cultuur (JS)

Waar liggen al die zeeën dan? Onze definitie van Kleine Landen mocht dan waterdicht zijn; het vinden van zeven zeeën liet meer ruimte voor discussie. Oceanen en golven bleven buiten beschouwing en met de Zee van Azov naar onze zin te ver weg, konden we zowaar twee sets zeeën noteren: een noordelijke route door het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Rusland en een zuidelijke naar İstanbul en terug. Alles dreigde al bij voorbaat in het water te vallen toen bleek dat we niet bepaald over zeeën van tijd beschikten: tussen de terugkeer van Daan na zijn stage in Boston en een bruiloft waar hij graag heen wilde, konden we tien dagen touren. Tien dagen voor een geschatte 6300 kilometer langs de Ligurische, Tyrrheense en Adriatische Zee bij Italië, de Ionische Zee bij Albanië, de Egeïsche Zee bij Griekenland en de Zee van Marmara en Zwarte Zee bij Turkije.

“Malloten!” vond Joost, die geen land met ons kan bezeilen waar het tourplannen betreft. Een leuk ritje, dachten we zelf. Voor de zeeën zelf hoefde het immers niet van ons. “Ik hou eigenlijk helemaal niet van strandvakanties!” riep Jaap vertwijfeld uit, onderweg naar de Ligurische kust. Zelf heb ik het na tien minuten vaak ook wel gezien in zo’n zee, maar het was een goed excuus om weer eens bij elkaar op schoot te gaan zitten in een krappe Golf. Een wat degelijkere nu, al had ie geen airco. Niet eens arko trouwens, al bleek één van de ramen achterin tot mijn verrassing toch open te kunnen. We konden altijd nog onze prachtige tourshirts uitdoen als het in Zuidoost-Europa te warm zou zijn. Bleven die shirts meteen wat langer fris, zodat we ze weer de hele tour lang aan konden houden.

Volgens de voorlichtingsborden langs de Nederlandse snelweg was dat gelijk het grootste punt van zorg. ‘Ga uitgerust op weg,’ lazen we, en ‘2 uur rijden, kwartiertje rust’. Dat zat wel snor, maar ‘Zorg voor frisse lucht in de auto’ kon nog wel eens lastig worden. Met de eerste buffelworst achter de kiezen, drie landen achter ons en twintig procent van de te rijden afstand op de teller was de woensdagochtend pas net begonnen toen we in Corniglia parkeerden. Wij waren klaar voor Cinque Terre, met zijn terrassen vol wijnranken en olijfbomen en de zich aan de steile rotsen vastklampende, kleurrijke huizen. Rijk versierde kerktorens probeerden de aandacht van de gele, roze en oranje muren weg te trekken, terwijl ver beneden ons het aanlokkelijke water van de Ligurische Zee tegen de kliffen golfde.

Puike start (GC)

Maar was Cinque Terre wel klaar voor ons? “Are my stairs broken now?” vroeg de receptioniste bezorgd nadat Daan en ik over de metalen trap naar boven waren gerend. Volgens anderen was het personeel in Ostello Corniglia een beetje een hit or miss ervaring, maar bij ons is het dan vaker hit. Nee, we zijn geen broers en ja, we sporten. We zwemmen. Goed, misschien moesten we onze mening over Italië een beetje bijstellen, want de Italianen in Cinque Terre waren erg vriendelijk. Van de misprijzende blikken die we onderweg naar Vernazza te verduren kregen zullen we ze maar niet de schuld geven. De voertaal was hier, in optocht lopend over het smalle pad hoog boven de zee, namelijk Nederlands. En misschien lag het ook wel een beetje aan de blikken bier in onze handen. Ter verdediging: wisten wij veel dat het pas half twaalf in de ochtend was. De tour mocht dan net begonnen zijn, ons tijdgevoel was nu al enigszins vertroebeld.

In Vernazza waren vandaag niet de Santa Margherita d’Antiochia kerk of het Doria kasteel dat het dorp tegen piraten moest beschermen de bezienswaardigheden, maar wij. Op straat zittend met blikken bier, grote pizza’s, lang haar, baard en identieke, stijlvolle shirts, werden we regelmatig ondervraagd en gefotografeerd. Voor je rust was je hier op de verkeerde plaats, maar ja, voor je rust ga je ook geen zesduizend kilometer rijden in erg weinig tijd. Voor zwemplezier was je hier wel aan het juiste adres. Achter een beschutte baai met op het water dobberende bootjes doken we in onze eerste zee van deze tour. Nou ja, duiken – Daan dan. Gijs, Jaap en ik zijn wat minder atletisch, maar dat weerhield ons er niet van net zoveel pret te hebben. Met wel heel erg zout water, mooie meisjes in bikini en rotsen die hoog uit het water oprezen en vol scherpe schelpen zaten om je handen en voeten aan open te halen was er voor ons in Vernazza voldoende om ons over te verheugen. One down, six to go!

In druipende zwembroeken en met bloedende tenen vervolgden we onze wandeling door Cinque Terre. De heerlijk zoete geur van vijgenbomen was alomtegenwoordig en ook aan bramen, druiven, olijven en peren was hier geen gebrek. De steilste etappe van de route leidde naar Monterosso, met stip het sufste van de vijf veelkleurige dorpjes. We lieten de drukke strandpromenade, overdaad aan parasols en hordes toeristen snel achter ons. Iets te snel naar Gijs zijn zin, want de sneltrein waar we in zaten stopte niet in Corniglia, zodat hij in Riomaggiore moest overstappen. Gijs mag dan een sportieve jongen zijn, zijn knie vond het wel mooi geweest voor vandaag en nog zo’n stuk langs de kust klauteren hoefde niet zo nodig van hem.

Fotogenieke mannen in fotogenieke shirts (JW)

Zo miste Gijs de Via dell’amore en daar bofte hij mee. Het enige rolstoelvriendelijke gedeelte van Cinque Terre was met overal door verliefde stelletjes opgehangen sloten en in cactussen gekerfde namen gelijk ook het minst interessante, maar door de pas erin te houden waren we eerder in Manarola dan Gijs. Om hem toch het gevoel te geven dat je met de trein lekker opschiet, liepen we vanaf hier het sentiero alternativo terug naar Corniglia. Het wandelpad langs de kust was namelijk deels in zee verdwenen door erosie, wat ons de keuze liet tussen recht omhoog de berg op en later weer naar beneden, of ons laten kennen en met de trein terugkeren naar het hostel.

Acht uur nadat we de trap van Ostello Corniglia oprenden waren we er weer terug en hadden we de hele Cinque Terre gezien. Het roze en oranje van de opeengepakte huizen had inmiddels een plekje gevonden in de lucht boven het stille oppervlak van de Ligurische Zee toen wij door de nauwe steegjes van het dorp liepen om ergens een klein bordje pasta te eten. Toegegeven, geen derde-bordje-porties zoals in Rome, maar de opwaardering naar tweede-bordje-porties was nauwelijks bevredigender. Gelukkig hadden we nog een paar buffelworsten en een fles palinca in authentieke Roemeense Fantafles liggen.

“You are very nice boys, all of you,” nam de receptioniste de volgende ochtend afscheid van ons, nadat we om zeven uur al waren gewekt door de Sinterklaasliedjes die de kerkklokken van Corniglia luidden. “All four? Even the big one?” vroeg Jaap voor de zekerheid nog over Daan. “You are all the big one!” vond de Italiaanse. Niet te groot voor onze broeierige auto, want we konden het nog prima met elkaar vinden, slingerend door de haarspeldbochten naar marinestad La Spezia. Wij zijn samen onderweg, hallelujah, zong de Band Zonder Banaan ons uit de speakers tegemoet, en wij zongen mee. Het was niet ver naar de Tyrrheense kust; niet meer dan vier uur rijden vandaag. Monte Argentario zou het geheime badeiland van de Romeinen zijn, ook al was het door drie opgespoten landtongen technisch gezien dan geen eiland meer. Je zag hier inderdaad nauwelijks buitenlandse auto’s rijden, maar wat wonen er een hoop mensen in Rome. Monte Argentario kwam op ons over als een kruiwagen vol kikkers. Veel te toeristisch, maar een halve dag zouden we het hier nog wel uithouden.

Zon, zee, strand en baarden (JW)

Met palmbomen, gekko’s op auto’s, rondscheurende scooters en vooral veel zon was de sfeer op Monte Argentario veel meer mediterraan dan in Cinque Terre. Een rustig strandje vinden was hier een hele opgave en het door ons beoogde Il Purgatorio misten we op een haar na. Wie weet komen we er nog ooit. Na een rondrit langs de hele westkust van het schiereiland, door gevaarlijke haarspeldbochten, over door wind en weer verteerd asfalt vol kuilen en erg smalle weggetjes, vonden we dan toch wat we zochten: het strand van Le Cannelle hoefden we met bijna niemand te delen. Gijs kwam helemaal los in de Tyrrheense Zee. Lekker dobberen in het water dat zo zout was dat mijn neus aanvoelde alsof ik een tequila suicide had genomen, frisbee erbij en deinende, witte jachten op de achtergrond. Italië viel best mee, zo’n strandvakantie viel best mee en zelfs het eten hoog in de beboste heuvels van Monte Argentario viel best mee: aan mijn stinco di maiale (varkenspoot, las ik achteraf) zat aardig wat vlees.

Toch was het weer in opperbeste stemming dat we de Tyrrheense Zee de volgende ochtend verlieten, al hadden Daan en Jaap na hun voorraad bier en twee flessen wijn hooguit vier uur slaap gehad. Er verdrinken meer mensen in een glas dan in zee, dus op naar de Adriatische kust en – belangrijker nog – op naar de veerboot naar Albanië! Met een significante toename van het aantal bijna-botsingen, slalommende scooters op de snelweg en de bijbehorende snelcursus bumperkleven was het voor ons maar al te duidelijk: we naderden Rome. Er zijn meer wegen die naar Rome rijden, om Maarten Ducrot maar eens aan te halen, en op al die wegen rijden de Italianen als gekken. Niet dat wij niemand met hoge snelheid over de vluchtstrook inhaalden, maar het blijven rare jongens. Of meisjes, als ze vanuit een rijdende auto foto’s van ons maken. Na ruim zeven uur door de groene bossen van de Apennijnen en het dorgele binnenland van Italië mochten we nog één keer zwemmen in dit land. In Monopoli streepten we met de Adriatische Zee de derde zee van ons lijstje. Van de heksenketel die ons in Brindisi te wachten stond hadden we nog geen weet.

Gestrand
Indiana Jones and the Temple of Doom

1 Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*